Totaal structurele kosten 2025 (stand oktober)
Toelichting
De totale structurele regeldrukkosten als gevolg van nieuwe wet- en regelgeving in 2025 komen tot nu toe (stand oktober) uit op een afname met ongeveer €0,98 miljoen. Dat bestaat uit een toename met €7,07 miljoen als gevolg van Europese regelgeving en een afname met ongeveer €8,05 miljoen door nationale regelgeving.
Grootste toenames structurele kosten in 2025 (stand oktober)
| Regeling | Toename | Ministerie | EU-gerelateerd? | |
|---|---|---|---|---|
| 1 | Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik - 4e tranche verplichtingen - producteisen | €7.000.000 | Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Ja |
| 2 | Besluit bemanning zeeschepen | €598.800 | Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Nee |
| 3 | Tijdelijk besluit nul-emissiezones | €53.350 | Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Nee |
| 4 | Wijzigingswet financiële markten 2024 | €46.475 | Ministerie van Financiën | Nee |
| 5 | Besluit van 18 december 2024 tot wijziging van het Besluit energie vervoer in verband met het opheffen van de uitsluiting van de inboekbevoegdheid van geleverde biobrandstoffen en hernieuwbare brandstoffen aan luchtvaart en zeevaart | €44.000 | Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Ja |
Toelichting
De volgende regelingen veroorzaakten in 2025 tot nu toe (stand oktober) de grootste toenames aan structurele regeldrukkosten.
1. Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik - 4e tranche verplichtingen - producteisen
Het "Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik" stelt aan bedrijven en organisaties over het gebruik van kunststof producten voor eenmalig gebruik. Vanaf 2025 gelden strengere ontwerpeisen voor plastic flessen, waaronder een verplichting om minimaal 25% gerecycled plastic te gebruiken voor PET-flessen.
Zie voor meer informatie de bij Nota van Toelichting bij dit Besluit.
2. Besluit bemanning zeeschepen
Dit besluit is onderdeel van de modernisering van de bemanningsregelgeving. Hoewel dit besluit op onderdelen zal leiden tot een reductie van de regeldruk voor het bedrijfsleven, is er op één onderdeel sprake van een toename van de administratieve lasten. Het betreft de verplichting tot het volgen van een herhalingstraining voor vissers. Met deze herhalingsverplichting wordt bewerkstelligd dat er iedere vijf jaar een training dient te worden gevolgd. Dit is al een bekende veiligheidstraining voor de sector, maar tot op heden betrof het een eenmalige trainingsverplichting. De herhalingstraining is bedoeld om de kennis en vaardigheden van vissers op te frissen en is over het algemeen minder uitgebreid dan de initiële training die moet worden gevolgd.
Zie voor meer informatie de Nota van Toelichting bij dit Besluit.
3. Tijdelijk besluit nul-emissiezones
Dit besluit bevat een wijziging van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 ten behoeve van een geharmoniseerd systeem van nul-emissiezones (ook wel zero-emissiezones genoemd) voor lichte bedrijfsauto’s (bestelauto’s) en vrachtauto’s. Er wordt een overgangsregeling geïntroduceerd voor bepaalde bestel- en vrachtauto’s en daarnaast wordt vastgesteld welke voertuigen in aanmerking kunnen komen voor een vrijstelling of ontheffing. Er is gekozen voor een stapsgewijze overgang waarbij de uitgangspunten zijn geweest dat de overgang voor de meeste betrokkenen praktisch, haalbaar en betaalbaar moet zijn. Bij de vrijstellingen hoeft een voertuigeigenaar geen actie te ondernemen om gebruik te kunnen maken van de vrijstelling. Bij de ontheffingen moet een aanvraag worden ingediend. Dit laatste zorgt voor eenmalige regeldrukkosten.
Zie voor meer informatie de Nota van Toelichting bij dit Besluit.
4. Wijzigingswet financiële markten 2024
Dit voorstel voorziet onder meer in enkele aanscherpingen en wijzigingen van de Wet toezicht trustkantoren 2018 (Wtt 2018), een uitbreiding van het bonusverbod bij staatssteun en enkele wijzigingen in het toezicht op verzekeraars met het oog op verbetering van de polishouderbescherming. De structurele regeldrukkosten worden veroorzaakt door één aanvullende verplichting voor trustkantoren. De voorgestelde verplichting om belastingadviezen in het dienstverleningsdossier op te nemen, betekent extra administratief werk.
Zie voor meer informatie de Memorie van Toelichting bij deze Wet.
5. Besluit van 18 december 2024 tot wijziging van het Besluit energie vervoer in verband met het opheffen van de uitsluiting van de inboekbevoegdheid van geleverde biobrandstoffen en hernieuwbare brandstoffen aan luchtvaart en zeevaart
Het besluit van 18 december 2024 wijzigt het Besluit energie vervoer om de uitsluiting van de mogelijkheid om ingediende hernieuwbare brandstoffen in de luchtvaart en scheepvaart te registreren (inboeken) op te heffen. Daarnaast worden de spaarpercentages voor hernieuwbare brandstofeenheden aangepast in verband met de toekomstige overgang naar een aangepast systeem voor het registreren van hernieuwbare energie in het vervoer, en worden er enkele technische wijzigingen doorgevoerd met betrekking tot het registreren van hernieuwbare brandstoffen en elektriciteit. De overgang naar certificering voor gasvormige en vloeibare hernieuwbare brandstoffen leidt tot structurele regeldruk door jaarlijkse auditkosten voor leveranciers. Daarnaast ontstaan structurele lasten voor het inboeken, handelen en optimaliseren van hernieuwbare brandstofeenheden. Verder brengt een nieuwe inboekmogelijkheid via waterstofcontainers eenmalige lasten met zich mee, maar dit betreft een vrijwillige keuze.
Zie voor meer informatie de Nota van Toelichting bij dit Besluit.
Grootste afnames structurele kosten in 2025 (stand oktober)
| Regeling | Afname | Ministerie | EU-gerelateerd? | |
|---|---|---|---|---|
| 1 | Wet bemanning zeeschepen | €860.000 | Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Nee |
| 2 | Rijkswet nationaliteit zeeschepen | €39.000 | Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Nee |
Toelichting
De volgende regelingen veroorzaakten in 2025 tot nu toe (stand oktober) de grootste afnames aan structurele regeldrukkosten.
1. Wet bemanning zeeschepen
De nieuwe Wet bemanning zeeschepen vervangt de oude Wet zeevarenden, die toe was aan herstructurering en modernisering.
De bestaande wetgeving is samengevoegd en geherstructureerd. Zo wordt het makkelijker om de regels te vinden en te begrijpen. De regels kunnen makkelijker worden aangepast, zodat deze blijven aansluiten bij de snelle ontwikkelingen in de sector. Ook wordt het mogelijk om bemanningsdocumenten digitaal te verstrekken en wordt meer ruimte gecreëerd om tijdelijk af te kunnen wijken van voorschriften in het kader van experimenten met nieuwe technologieën. Diploma’s van samengevoegde mbo-opleidingen voor de zeevaart en zeevisvaart worden erkend. Verder wordt de vaartijd die is opgedaan in de verschillende maritieme sectoren, zeevaart, zeevisvaart, zeezeilvaart en de Koninklijke Marine, in ruimere mate gelijkgesteld. Ook wordt het mogelijk om een verlopen vaarbevoegdheid weer geldig te maken door een toets af te leggen. De regeldrukreductie vloeit met name voort uit het feit dat de verplichting dat iedere zeevarende die op de bemanningslijst wordt vermeld in het bezit is van een geldig monsterboekje wordt losgelaten.
Zie voor meer informatie de Memorie van Toelichting bij deze Wet.
2. Rijkswet nationaliteit zeeschepen
Per 1 juli 2025 is de Rijkswet nationaliteit zeeschepen (Rnz) in werking getreden. Verouderde en versnipperde regelgeving voor de registratie van zeeschepen is vervangen door een nieuw, overzichtelijk stelsel vervat in 1 wet. Daarnaast bevat de wet wijzigingen die van belang zijn voor scheepsbeheerders: (1) De nationaliteitsverklaring vervalt; het Kadaster voert nu de toetsing van nationaliteit uit. (2) Er is een duidelijke scheiding tussen teboekstelling (Kadaster) en vlagverlening (ILT) ingevoerd. (3) De overheid kan nu de Nederlandse nationaliteit van een schip intrekken zonder eigendom aan te tasten. (4) De wet maakt 'bareboat-out' juridisch mogelijk, wat tijdelijke vaart onder een andere vlag toestaat.
Zie voor meer informatie de Memorie van Toelichting bij deze Wet.